Tiroolse Koningsetappe
Samen met onze lezers namen we bij de ALPENTOURER seizoensfinale 2010 in het Kaunertal een uitdagende dagtour vol met de fijnste biker-lekkernijen evenals menige meter op grote hoogte onder de wielen.
Echt jammer dat we ons vanmorgen zo moeten spoeden, want het ontbijt van het Sporthotel Weisseespitze hier in het Kaunertal is meer dan overvloedig. Maar Charly, maître d’hotel, maant tot haast. Tenslotte hebben we met de Tiroolse Koningsetappe – een toertocht die Noord- met Zuid-Tirol en daarmee twee landen en vooral enige grandioze passen met elkaar verbindt – rijkelijk wat kilometers voor ons liggen.
Om negen uur zijn daarom zowel mensen, als ook de bijbehorende machines startklaar. De meeste deelnemers hebben zich ook dankbaar uitgerust met de Rukka-testkleding, er stonden immers toch hoogtes van meer dan 2 500 meter op het programma. Dan kan het begin oktober wel eens tamelijk fris worden. Ook ons aanbod om actuele Nolan-helmen eens uitvoerig proef te rijden, werd enthousiast ontvangen. Dienovereenkomstig starten de meesten compleet nieuw aangekleed voor onze grote ronde.
Eerst cruisen we gemoedelijk omhoog naar de 1 558 meter hoge Piller Höhe. Deze verbindt het Obere Inntal met het Pitztal en vormt een bikervriendelijk alternatief voor de druk bereden route via Landeck. De weliswaar tamelijk smalle, maar slechts spaarzaam bereden weg voert omhoog naar de „Gacher Blick“. Het uitzicht vanuit het nog vrij nieuwe Naturparkhaus – naar boven op de bergen van de Kaunergrat en naar beneden op het wel 700 meter lager gelegen Inntal – houdt ons gedurende enige minuten gevangen.
Route naar de Timmelsjoch-Hochalpenstraße
Al te lang blijven we echter niet, tenslotte hebben we nog ettelijke kilometers vóór ons. Ons volgende doel is het Ötztal, eveneens een zijdal van de Inn. De Ötztaler Straße voert ons naar de Timmelsjoch-Hochalpenstraße – en naar de hoogstgelegen grensovergang van Oostenrijk.
Al spoedig is Sölden, een van de legendarische ski-oorden waar prominenten graag vertoeven, bereikt, en kort na Hochgurgl staan we bij de tolpoort. Als groep genieten we een VIP-behandeling: vlot zijn we door de slagbomen en rollen weldra over de Panoramastraße.
Het geasfalteerde traject omhoog naar het 2 509 meter hoog gelegen Timmelsjoch bedwingt de berg over twaalf kilometer moeiteloos en past zijn slingerende haarspeldbochten harmonisch bij het landschap aan. Ruim aangelegd en van een groot aantal interessante uitkijkpunten voorzien, is het de elf euro tol zeker waard. Op de top van de pas begroet een ijzige wind ons, maar gelukkig geen sneeuw – die had een week tevoren reeds tot de eerste afsluitingen van de weg geleid. Nu is echter alles vrij.
Tweede deel van het VIP-programma: we krijgen een onderhoudende en uiterst informatieve rondleiding door het nieuwe Passmuseum bij het Timmelsjoch. Daarbij komen we in ruime mate interessante dingen te weten over de aanleg van het traject, maar ook over de regio op zich – en waarom het Timmelsjoch al sinds onheuglijke tijden voor het „kleine“ grensverkeer, legaal en illegaal, werd gebruikt.
Met vele nieuwe indrukken in het hoofd sturen we de groep onder leiding van Charly alvast vooruit. We blijven nog enkele minuutjes staan – om vervolgens heel ontspannen aan te rijden. Heel geleidelijk voltrekt zich dan de verandering: terwijl de rit naar boven nog werd gekenmerkt door kale rotswanden en koele temperaturen, wordt het nu langzaam warmer, groener en het landschap lieflijker – echt mediterraan. Als we de tot bijzaak gereduceerde grensovergang bereiken, stellen we verbluft vast: het ruikt zelfs anders.
Mega-gaten in het wegdek van de tunnel
Het binnenrijden in Bella Italia brengt met zich mee dat de weg smaller is en lang niet zo goed in orde wordt gehouden als aan de noordelijke kant. Vooral in de tunnel zijn de mega-gaten in het wegdek bij tegemoetkomend verkeer bijna niet te ontwijken. Menigeen mag dan wel lamenteren over de tarieven in Oostenrijk, hier wordt duidelijk wat ze opleveren als ze dan in de wegenbouw worden geïnvesteerd.
In Zuid-Tirol aangekomen, zijn de volgende 21 kilometer hard werken. Eerst proberen lichtjes buigende rechte stukken weg ons nog een veilig gevoel te geven, maar de dan volgende negen nauwe haarspeldbochten steil omlaag naar het Passeiertal hebben het helemaal: van het panorama rondom kan alleen diegene genieten die stopt. Tijdens de afdaling is met een hoogteverschil van een goede 1 800 meter zelfs voor geoefende rijders uiterste concentratie vereist.
Dan is het gelukt, we rollen op het „vlakke“ door het plaatsje Moos en komen kort daarop weer bij de groep uit. Een adempauze moet nog enige kilometers wachten, want Charly lokt ons van hieruit naar een slechts moeilijk te vinden parallelweg die enkelbaans en met een duizelingwekkend steile helling aan de linkerzijde naar een van zijn geheime tips voert. Het kleine restaurant met zijn prachtige Biergarten dat hij voor de middagpauze heeft uitgezocht, is de omweg zeker waard.
Uit de aard der zaak duurt het even voordat 25 monden zijn gevuld. Temeer daar we à la carte bestellen – en natuurlijk bijna iedereen iets anders. Voor me rijst een Kaiserschmarren omhoog die ik wel in drie porties had kunnen verdelen. Dan zou iedere mede-eter nóg genoeg hebben gehad. Zo verdwijnt onder mijn treurige blikken veel te veel daarvan weer naar de keuken. Een dubbele espresso verschaft me troost, voordat het weer op de voertuigen en verder naar het volgende hoogtepunt gaat.
Bij St. Leonhard in het Passeier-dal komen we weer uit op de SS 44. En deze is – beter bekend als Jaufenpas – zeer aanlokkelijk. We volgen, net als de held Odysseus uit de klassieke oudheid, de lokroep van de zich aankondigende bochten.
De rit omhoog naar de meest noordelijke Alpenpas binnen Italië zorgt voor een geweldig goed humeur onder de geleende Nolan-helmen. Het 39 kilometer lange traject presenteert zich qua landschap gevarieerd en met brede bochten. Hoe hoger we komen, des te breder wordt de glimlach op onze gezichten. Daarvoor zijn voornamelijk de 20 haarspeldbochten verantwoordelijk.
Op de top van de pas moet natuurlijk een stop worden ingelast voor de verplichte foto. Meer echter ook niet, want hoewel onze honger gestild is, zijn we nog lang niet verzadigd. Daarom staat ons hoofd ook niet naar een slentertochtje door de historische kern van de in vroegere tijden belangrijke handelsstad Sterzing (Vipiteno) in het dal van de Eisack (Isarco), welke stad we na een vlotte afdaling vanaf de Jaufenpas bereiken. Nee, we volgen de bebording naar de legendarische Brennerpas, die al in de Middeleeuwen de meestgebruikte alpiene overgang is geweest – en tot op vandaag de drukst bereden verbinding van Oostenrijk naar Italië.
De oude Brennerweg is het motorfiets-alternatief
Beide landen besloten in de jaren na 1960 om de Brenner-pas door de aanleg van een autosnelweg te ontlasten. Tegenwoordig presenteert deze zich als vierbaansweg, maar desondanks staan er door het enorme transitverkeer niet alleen tijdens de grote vakantie regelmatig files. De verantwoordelijke instanties hadden echter zo’n vooruitziende blik dat ze de begin 20e eeuw aangelegde hoofdverkeersweg die beide landen verbindt, bleven onderhouden, zodat deze „alte Brennerstraße“ zich nu als hoogst interessant motorfiets-alternatief aanbiedt.
We volgen het verloop ervan en sturen daarbij een schietgebedje naar boven: slechts enkele campers/caravans wagen zich wegens het vrij steile en smalle traject op deze route, voor vrachtwagens is het helemaal verboden om hier te rijden – en een tolbetaling is ook niet nodig. Wat wil het bikerhart meer?
Kort voor de landsgrens worden de mannelijke deelnemers, met name diegenen met duopassagiere achterop, in toenemende mate nerveus: blijkbaar zijn ze bang dat de dames de eventuele pauze voor een uitgebreide shoppingtrip zouden kunnen benutten. Maar blijkbaar is niemand van plan om bestaande verzamelingen Italiaanse schoenen en handtasjes nu te completeren. Toch kan menigeen zich niet aan de gedachte onttrekken: wie is er in hemelsnaam op het idee gekomen om uitgerekend bij de Brennerpas een Designer Outlet Center te openen?
De bergidylle neemt ons spoedig weer in beslag, want de Brennerstraße heeft tenslotte nog enige bezienswaardige lekkernijen – nu aan de Oostenrijkse kant – in petto. We passeren de idyllische Brennersee en rijden door de fraaie stadjes Gries, Steinach en Matrei verder in de richting van Innsbruck. Onder de Europabrücke door, met 190 meter boven de grond de hoogste brug van Europa op pilaren, gaat het tenslotte verder naar Natters.
De mooie bergdorpen boven Innsbruck afficheren zich als „vakantiedorpen“. Daarom houden we ons op de volgende kilometers zeer precies aan de snelheidslimiet en passeren in alle rust Göztens, Axams en Kematen, waar we afbuigen om naar Kühtai te komen. Nog een ander verkeersbord waarschuwt: „loslopend vee“.
Meer dieren dan mensen
Nu loert er niet meteen achter iedere bocht een kudde koeien, paarden of schapen, maar toch: het ene of andere prachtexemplaar kijkt altijd weer eens nieuwsgierig om de hoek. Onderweg komen we beslist meer dieren tegen dan mensen, wat ook maar weinig verwonderlijk is omdat in het met 2 020 meter hoogstgelegen ski-oord van Oostenrijk slechts acht inwoners staan geregistreerd.
Een laatste pauze en de opstelling voor de groepsfoto in de milde middag-zonneschijn willen we ons echter hier dan toch maar gunnen. Daartoe parkeren we bij de Dortmunder Hütte eerst de bikes en bevolken na een bijna eindeloos „cheeeeeeeese“ het terras. De perfecte plaats voor een koffie-pauze. Terwijl we op de hartverwarmende versterking wachten, dreigt de zon in het stuwmeer Speicher Längental onder te gaan. Weldra gaat het donker worden, en we hebben nog bijna 70 kilometer voor de boeg.
Dus ontzeggen we ons het stuk gebak waar we eigenlijk op hadden gehoopt, en suizen, nu weer vlotter, verder. In nauwe bochten gaat het steil bergaf en al spoedig hebben we de cirkel rond en zijn weer in het Ötztal aangekomen. Vlot nemen we ook het al bekende resterende traject via Piller onder de wielen en raffelen het resterende stuk zo snel af als het Oostenrijkse staatsgezag het toestaat.
Nauwelijks in het hotel aangekomen, worden we blij begroet: „Hoe was ’t? Vertel eens! Nee, stop, wacht. Jullie hebben vast wel honger – en een groot glas bier kunnen jullie nu zeker ook gebruiken!“ Niet alleen Charly, maar ook zijn vrouw kennen nu eenmaal de wensen van hun motorrijdende gasten…